Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar zij hoorden niet; want Manasse deed hen dwalen, dat zij [23]erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd had. 23. Te weten, omda zij het licht der ware kennis van God en het voorschrift van den zuiveren godsdienst, dat de heidenen niet hadden, gans trouwelooslijk verwierpen, en in den gruwel der afgoderij de heidenen teboven gingen, die zovel vreemde afgoden niet dienden, zich meest met hun eigene tevreden houdende. Anders, erger doende, hetwelk ook kan verstaan worden van den koning Manasse, gelijk onder, vs.11.